Wat is de leerstijl van mijn kind?

Wat is de leerstijl van mijn kind?
26 augustus 2022

Elk kind benadert een blokje op een andere manier

Baby undersøger legetøj med mundenBaby undersøger legetøj med munden

Stel je een blokje op de vloer voor en een baby die met een nieuwsgierige blik naar het blokje toe kruipt. De baby haalt wat onrustig adem want het kost best moeite om bij dat mooi gekleurde voorwerp te komen. Klets, klets klinkt het als baby’s handjes de vloer raken, steeds sneller gaat het totdat het magische moment daar is... het blokje ligt binnen handbereik. 


Nu kan een opmerkzame ouder de verschillende manieren observeren, waarop een baby of dreumes dingen op zijn/haar manier onderzoekt.

1: Het mooie blokje wordt opgeraapt en in de mond gestopt, je baby proeft het, zuigt eraan en kauwt erop totdat hij/zij alle aspecten van het orale onderzoek heeft uitgeprobeerd. Dan gaat de reis verder, op zoek naar het volgende fascinerende ding dat je in je mond kunt stoppen.

2: Je kind botst met z’n billen tegen het blokje, schopt het met z’n hiel weg en slaat er met al z’n kracht op.

3: Je kind raapt het blokje met de ene hand op en draait en keert het tussen z’n handjes, van de ene naar de andere hand, terwijl zijn opmerkzame ogen alle details tot zich nemen. 

4: Je kind slaat het blokje meteen hard weg en kruipt erachteraan. Dat herhaalt hij nog een paar keer tot het blokje kwijtraakt of bv. onder een kast rolt. 

Misschien constateer je dat je kind meestal op dezelfde manier op dingen afgaat en onderzoekt. Ofwel met de mond, door te observeren, door het lichaam te gebruiken of door zijn of haar fijne motoriek te gebruiken.


Als je kind wat ouder is, kan het zijn dat jij of de pedagogische medewerkers bij een KDV vaak opmerken dat je kind altijd eerst observeert of informatie en verhalen heel goed onthoudt als ze er plaatjes of foto’s bij staan, Of misschien onthoudt je kind iets het beste als verhalen verteld i.p.v. uitgebeeld worden. Het kan ook zijn dat je kind de tekst van een liedje al na twee keer horen uit het hoofd kent. Of dat je kind de maanden van het jaar en de dagen van de week razendsnel leerde toen het in een spel werd uitgebeeld.

Heeft je kind een eigen leerstijl?

Als je ziet dat je kind zijn/haar speelblokken (of ander speelgoed) steeds op dezelfde manier onderzoekt en dezelfde zintuigen gebruikt om iets nieuws te leren, dan kun je haast met zekerheid zeggen dat je kind een bepaalde leerstijl heeft. Een favoriete manier om iets te leren dus. 


Dan vraag je je misschien af of je je kind ook kunt stimuleren om zijn smaakzintuigen te laten gebruiken of meer te laten bewegen bij het leren van of kennis maken met nieuwe dingen. Misschien praat je er op school of bij de kinderopvang over, waardoor je je steeds meer bewust wordt dat jouw kind een speciale leerstijl heeft die in jullie dagelijkse leven past. Misschien houd je kind van plaatjes of vindt hij/zij het leuk dat je liedjes zingt of dat iets rijmt, afhankelijk van de leerstijl die je bij je kind ontdekt. 

Maar wat is een leerstijl? Heeft elk kind een eigen leerstijl of hebben we allemaal verschillende leerstijlen?

Waar komt het begrip leerstijl eigenlijk vandaan en hoe kan het van nut zijn voor onze kinderen?
Daar gaat deze blogpost over. Succes!

Iedereen heeft verschillende manieren om iets te leren

We kunnen nieuwe vaardigheden op veel verschillende manieren onder de knie krijgen, afhankelijk van de situatie. Gelukkig hebben we veel verschillende zintuigen en vaardigheden om nieuwe dingen te leren en we gebruiken ze door elkaar. We hebben primaire zintuigen, ook wel sensomotoriek genoemd, waarover je hier meer kunt lezen. Dat zijn het tactiele zintuig (tastzin), de proprioceptie en het vestibulaire systeem (evenwichtsorgaan). Daarnaast gebruiken we ook ons zicht, gehoor, smaak en reuk als we nieuwe vaardigheden leren.
We kunnen ook een voorkeursmethode hebben om iets nieuws te leren. Sommigen leren het beste wanneer ze hun grotere spieren, de grove motoriek van het lichaam, gebruiken en dus in beweging zijn. Anderen leren het beste door stil te zitten waarbij ze bijv. iets nodig hebben om aan te friemelen. Zij gebruiken dus graag hun fijne motoriek. 

Tegenwoordig beseffen we dat elk kind uniek is. Zowel genetisch als sociaal hebben we gemeenschappelijke kenmerken en verschillende manieren om te functioneren. We leren allemaal op onze eigen manier en dat verandert in de loop van ons leven. We combineren zintuigen en methoden om nieuwe dingen te leren en we zijn ons niet altijd bewust van welke we gebruiken. 

Hebben we elk onze eigen leerstijlen, waarvan er wereldwijd wel 7 miljard verschillende zijn, en wat bedoelen we met leerstijlen?

Børn lærer på forskellige måderBørn lærer på forskellige måder

4 ouderwetse leerstijlen - in het kort

Als we eens teruggaan naar de jaren ‘70, zien we pijp rokende hoogleraren met lange haren en wijde broeken op de universiteit rondlopen die tot de ontdekking kwamen dat alle kinderen anders zijn. Het was iets nieuws dat je kinderen niet meer beschouwde als onvoltooide volwassenen maar als individuen met een heel eigen persoonlijkheid zag.

De wereld zien vanuit het perspectief van kinderen, met respect voor het feit dat ze mensen met eigen opvattingen zijn, was echt een hele nieuwe gedachte die tot veel debatten leidde. Toen werd het nog steeds beschouwd als iets gewoons als ouders hun kinderen af en toe sloegen als ze zich niet goed gedroegen. Men ging dus wel anders met kinderen om. 

Psychologen en leraren publiceerden wereldwijd zo’n 100 leerstijl theorieën, waarin werd gesteld dat er een bepaald aantal leerstijlen bestaat. Het idee was dat kinderen het beste leerden als je ze eerst testte en zo de leerstijl vond die het beste bij hen paste.

De twee bekendste waren:

1: Dunn & Dunn, twee professoren van het Ministerie van Onderwijs uit de Staat New York, betoogden rond 1975 dat er 4 leerstijlen zijn, waar we allemaal in zijn onder te verdelen: Visueel (gezichtsvermogen), auditief (gehoor), tactiel (gevoel) en kinesthetisch (beweging).

2:Honey & Mumford, twee personen uit de HR waren in1982 succesvol met hun leerstijltheorie die 4 leerstijlen omvatte: de activist, pragmaticus, observeerder en de theoreticus. Deze theorie is nog steeds wijdverbreid in het bedrijfsleven.

Pedagogen en leraren werden tot ca. halverwege de 20e eeuw onderwezen in de leerstijltheorie. Men ging niet meer uit van het zoeken naar een leerstijl voor elk individueel kind. Toen onderzoekers met bewijsmateriaal kwamen dat Dunn & Dunn (en de andere theorieën over leerstijlen) succesvol waren, bleek dat het bewijs niet geloofwaardig was.

Het kon niet objectief worden bewezen dat een kind een leerstijl heeft en het meest leert als het volgens die leerstijl wordt onderwezen.

Integendeel, er zou herhaaldelijk worden bewezen dat mensen eigenlijk net zo veel leren als ze op allerlei andere manieren onderwezen worden. De theorie van de leerstijlen werd telkens weer weerlegd totdat ze werd verlaten. Op internationaal niveau bewezen wetenschappers sindsdien dat kinderen het meest leerden:

  • Als ze zich veilig voelen
  • Als ze zich niet vervelen
  • Als ze gemotiveerd zijn
  • Als de leraar zich goed heeft voorbereid, betrokken is en de aandacht van de kinderen kan trekken.

De theorie over leerstijlen werd begraven, maar de overtuiging dat afwisseling een goede manier is om de aandacht van kinderen vast te houden, zodat ze beter leren, bleef behouden. Een leerstijl is wetenschappelijk gezien niet langer iets wat ieder mens heeft. Er zijn verschillende methodes waarmee je als leraar met de lesstof kan variëren om het aantrekkelijk en relevant voor leerlingen te maken. Er bestaat geen goed onderwijs, maar er bestaan goede leraren - dat is de strekking.

Dus waarom praten we nu dan nog, bijna 20 jaar nadat die theorie niet meer gebruikt wordt, over kinderen met leerstijlen?

Toen leerstijlen op tv kwamen en populair werden

læringsstile i børnehavenlæringsstile i børnehaven

Wanneer iets populair wordt, komt dat meestal door de media. Dit geldt ook voor het begrip leerstijlen. Halverwege de 20e eeuw deed een expert in leerstijlen een experiment op een Deense school die gedurende een periode van 100 dagen elke leerling in diens eigen leerstijl les ging geven. Het onderzoek kwam op tv en het leek erop dat leerlingen echt veel meer geleerd hadden door in hun leerstijl onderwezen te worden. 


Alle kranten en media waren enthousiast, omdat leerstijlen mogelijk de redding waren voor Deense scholen, die wereldwijd achterbleven bij diverse PISA-testen. 
De minister van Onderwijs, Bertel Haarder, zag het programma en gaf onmiddellijk de aanzet om de theorie van de leerstijlen over alle scholen in het land uit te rollen. Er werd veel geld toegewezen aan een task force, en nu sprak iedereen over leerstijlen, vooral degenen die niet veel onderwijservaring of pedagogische kennis hadden in het onderwijzen van kinderen.

Het was geen wetenschappelijk experiment. Er waren bijvoorbeeld problemen met wat wel “bias” genoemd wordt - dat wil zeggen dat je alleen ziet waar je naar op zoek bent maar niet alles daaromheen niet. Gebrek aan objectiviteit. De leerlingen leerden meer - maar kwam dat omdat ze wisten dat ze op tv kwamen? En het feit dat de leraren door camera’s gefilmd werden en goed voorbereid en enthousiast waren? Dat weten we niet. 

Maar de conclusie van de media en politici was echter dat leerlingen door het gebruik van de methode en theorie over leerstijlen veel beter gingen leren. En daardoor werd het concept erg populair.

De mythe van leerstijlen leeft nog voort.  Er zijn nog veel andere manieren om betere onderwijsresultaten te behalen dan het categoriseren van kinderen volgens specifieke leerstijlen.

Waar kun je leerstijlen voor gebruiken?

Maar dat wil niet zeggen dat we het idee van leerstijlen niet kunnen gebruiken. Wanneer je kind een voorkeursmanier lijkt te hebben om op een blokje af te gaan of gewoon graag naar muziek luistert of wil rondlopen, dan is dit een uiting van een speciale interesse en competentie van je kind. Als je uitgaat van iets waar je kind al in geïnteresseerd is of goed in is, versterkt dat het vertrouwen van je kind. Het kan je kind helpen om iets nieuws te leren. Maar houd je niet vast aan één methode. Variatie en toewijding zijn de beste manier

We geven een paar suggesties over hoe je leerstijlen kunt gebruiken om afwisseling in het leerproces van je kind te brengen. We beginnen met een video over tactiele rekenspelletjes. Hoe ziet dat eruit? 

Tactiel leren: 

Als je wilt dat je kind de wereld op verschillende manieren verkent door zijlijn/haar tastzin te gebruiken en met voorwerpen leert, zoals bouwstenen, figuren, combinatie- en sorteerspelletjes. Zoek dan naar merken als Edushape, Plus-Plus, PlayFoam, en algemeen hands-on lesmateriaal. De klassieke methode Mini-LØK is nog steeds uitstekend voor kinderen in het onderwijs die graag iets in hun handen hebben als ze nieuwe dingen leren, als afwisseling op bv. stilzitten en een boek lezen. Hetzelfde geldt voor de ingenieuze cijferblokjes van newmèro.

Visueel leren: 

De meeste, conventionele onderwijsmethoden zijn gebaseerd op het leren met de ogen, het visuele systeem. Je kind kijkt vaak naar schoolborden, schermen en in boeken. Hoewel je kind misschien goed gedijt als hij/zij goed observeert en zo nieuwe stof tot zich neemt, het kan dan toch geen kwaad om een beetje te variëren.
Wist je dat je geheugenspelletjes en bordspellen ook kunt gebruiken om met letters en getallen te oefenen? Voor jonge leerlingen is de serie leerspelletjes van Plugo heel geschikt. Voor oudere kinderen kun je de spelletjes van Osmo Coding proberen.

En wist je dat puzzels met woorden en informatie over bv. het periodieke systeem, vulkanen, biologische feiltjes of klokkijken ook gebruik maken van visuele leren en je kind helpen om nieuwe feiten te leren?

Kijk bijvoorbeeld eens naar de categorie puzzels van Larsen, prachtige leerpuzzels heeft voor een betaalbare prijs.

Auditief leren - Leren met je oren:

Het gehoor is, net als het zicht (zien), het meest gebruikte zintuig op scholen en instellingen. Van je kind wordt verwacht dat het luistert en begrijpt wat er wordt gezegd als een directe manier om nieuwe kennis te vergaren. Maar dat is niet altijd zo eenvoudig omdat het gehoor in ons dagelijks leven een ondergewaardeerde betekenis is heeft. Er zijn de hele tijd zo veel achtergrondgeluiden dat de hersenen constant aan het werk zijn om te bepalen wat relevante input is (via de oren) en wat je kunt negeren. Het is geen wonder dat veel kinderen en volwassenen meer rust om zich heen nodig hebben om het gehoor als primair werkinstrument te kunnen gebruiken. Geluidsstress is iets wat je serieus moet nemen. Als je auditieve leermaterialen wilt gebruiken en met je kind wilt spelen, dan is het een goed idee om een omgeving te creëren waarin je een deel van het achtergrondgeluid hebt buitengesloten zodat je kind zich kan concentreren op wat belangrijk is. Hierbij is een Whisperphone een geweldig hulpmiddel waarbij jij of een leraar via een buis met telefoons met je kind praat. Dit interactieve bord is ook heel handig. Je kunt geluiden opnemen die je kind vervolgens afspeelt door op het bord met foto’s te tikken. Een leuke manier om bijv. 25 nieuwe woorden per week te leren lezen. 

Kijk ook eens naar deze artikelen, waarbij het gehoor een hoofdrol speelt. Speelgoed zoals geluidenmemory. Gebruik de filters bovenaan de pagina om te sorteren op leeftijd en vaardigheden (functie). Vergeet niet, dat het gebruik van rijmpjes en liedjes - muziek op allerlei manieren - een uitstekende manier is om variatie in het onderwijs te brengen. En je kunt naar hartenlust fantaseren. Rechthoekige driehoeken en de spijsvertering zijn net zulke goede thema’s voor een liedje als poppen en een zonsopgang.

Kinestethisch - leren met je lichaam:

Dit is een leermethode die tegenwoordig erg in de belangstelling staat. Je hebt waarschijnlijk wel eens gehoord van 'leren met je lichaam'. Bewegen met je lichaam als leermethode is biologische gezien de meest natuurlijke manier van leren. We zijn niet ontworpen om stil te zitten en nieuwe vaardigheden te leren door te passief te luisteren, kijken of lezen. Het is niet vreemd dat veel kinderen hun benen bewegen of op hun stoel wippen na 10 minuten op een stoel te hebben stilgezeten. Lees hier meer over in onze blogpost motorische onrust. Het is een goed idee om onderwijs af te wisselen met lichamelijke activiteit. Veel kinderen hebben baat bij een SWNX-voetschommel onder de stoel. Je kunt hinkelstenen tekenen met dit mooie stoepkrijt, of je kunt pittenzakjes overgooien met getallen of Engelse woorden erop. Of rekensommen maken met ballen. Neem je kind mee de natuur in en bekijk de planten en diertjes meteen microscoop, verrekijker en endoscoop.  

Related posts